Beschrijving
De Grote engelwortel (Angelica archangelica), ook bekend als aartsengelwortel behoort tot de schermbloemenfamilie (Apiaceae). Deze soort is te vinden in natte, zeer voedselrijke gronden langs waterkanten, zoals bij het IJsselmeer, rivieroevers en in grienden. In Nederland komt de Grote engelwortel algemeen voor in het rivierengebied, de aangrenzende streken en langs de IJsselmeerkust, maar is elders zeldzamer.
Grote engelwortel (Angelica archangelica) is twee- tot vierjarig en sterft af zodra ze zaad heeft voortgebracht. Ze kan een hoogte bereiken van 0,9 tot 2,5 meter. De wortelstok van de plant is raapvormig en de wortel dik en vlezig, met een geel melksap. De stengels zijn hol, gegroefd en kunnen rood aangelopen zijn. De grote, brede bladeren zijn verdeeld in talrijke kleinere blaadjes met fijngekartelde randen. De onderste bladeren zijn drievoudig geveerd en hebben een lange, ronde, gootvormig gegroefde en holle steel, terwijl de stengelbladen minder sterk geveerd zijn.
De Grote engelwortel (Angelica archangelica) bloeit van juni tot juli met grote, groenachtige en eindstandige schermen die veel insecten aantrekken. De schermen, tot 20 cm groot, zijn samengesteld uit een aantal kleinere schermpjes en hebben twintig tot veertig stralen. De bloemen ruiken mierzoet en zijn overdekt met een laag glimmend nectar.
Grote engelwortel (Angelica archangelica) wordt ook gekweekt in tuinen, zowel voor sier- als keukendoeleinden. Uit de zaden en de wortel wordt een geurende olie geperst die gebruikt wordt in de cosmetische industrie en bij het maken van likeuren. Medicinaal worden stoffen uit de wortel toegepast bij spijsverteringsproblemen en als urineafdrijvend middel.
De Grote engelwortel is oorspronkelijk afkomstig uit het noorden van Europa, Groenland en uit Noord- en Centraal Azië, en heeft zich verspreid langs de grote rivieren tot in het Deltagebied en langs de Maas in Nederland.
Bronnen: