Beschrijving
Kenmerken van Zwartmoeskervel (Smyrnium olusatrum)
Zwartmoeskervel behoort tot de schermbloemenfamilie (Apiaceae). Deze tweejarige plant tref je vaak aan in kustgebieden, zoals op Texel in Nederland. De plant bereikt een hoogte van ongeveer 1,5 meter en valt op door stevige, vertakte stengels en glanzende bladeren. Alle delen van de plant zijn eetbaar en hebben een selderijachtige geur.
Bloei en Vruchten
De gele bloemen van zwartmoeskervel verschijnen tussen april en juni. Ze vormen schermen met kleine omwindseltjes. De vruchten zijn opvallend zwart en bolvormig, met een lengte van ongeveer 8 mm. Bij jonge planten zie je vaak geelachtig groene bladeren, terwijl die van volwassen planten lichtgroen zijn.
Verspreiding en Habitat
De plant komt veel voor rond de Middellandse Zee en langs de Atlantische kusten van Europa. In Groot-Brittannië groeit zwartmoeskervel vooral in kustgebieden in het zuiden en nabij historische locaties zoals kloostertuinen. De plant prefereert lichte schaduw en groeit op neutrale tot licht kalkhoudende, vochtige bodems.
Culinaire en Historische Gebruik
Elk deel van zwartmoeskervel is eetbaar. In de oudheid werd de plant veel gebruikt, vooral in de tijd van Alexander de Grote. De Romeinen brachten de plant naar de Britse Eilanden. Hoewel minder gebruikt in moderne keukens, vindt zwartmoeskervel soms zijn weg in gerechten van “wilde” voedselrestaurants.
Overige Informatie
Interessant is dat in oudere botanische werken het symbool voor Mars soms naast de naam van de plant staat. Dit duidt op zijn eigenschap als tweejarige plant.
Bronnen: Wikipedia NL, Wikipedia EN, Scientificlib, Wildfooduk.
Kenmerken:
- Familie: Behoort tot de schermbloemenfamilie (Apiaceae).
- Type: Tweejarige plant.
- Hoogte: Kan een hoogte bereiken van ongeveer 1,5 meter.
- Stengels: Heeft stevige, vertakte stengels.
- Bladeren: Glanzende, lichtgroene bladeren; jonge planten hebben vaak geelachtig groene bladeren.
- Bloei: Bloemperiode van april tot juni.
- Bloemen: Kleine gele bloemen die schermen vormen.
- Vruchten: Zwarte, bolvormige vruchten van ongeveer 8 mm groot.
- Eetbaarheid: Alle delen van de plant zijn eetbaar, met een smaak die lijkt op selderij.
- Verspreiding: Komt veel voor in kustgebieden, met name in Europa rond de Middellandse Zee en langs de Atlantische kust.
- Habitat: Groeit het best in lichte schaduw op neutrale tot licht kalkhoudende, vochtige bodems.
- Geschiedenis: Was populair in de oudheid en werd naar de Britse Eilanden gebracht door de Romeinen.
- Culinair gebruik: Vroeger veel gebruikt in keukens, nu minder frequent maar soms gebruikt in ‘wilde’ voedselrecepten.
- Symboliek: In oudere botanische werken soms geassocieerd met het symbool voor Mars, wat duidt op zijn biënnale aard.
- Ecologische rol: Dient als voedselbron voor verschillende insecten.